Appelwijn



Werkwijze:


- Appels grof raspen, persen en het sap zo vlug mogelijk in gistingsvat gieten.


- In dit vat is reeds wat sap aanwezig met hierin 0,5gr sulfiet / 10 L sap opgelost.


Dit is absoluut noodzakelijk, anders krijg je bruin sap door oxidatie!


- Eén dag laten rusten en dan de giststarter toevoegen of de korrelgist op het sap strooien.


- Ondertussen de nodige metingen doen : zuurtegraad en suikergehalte kan sterk

variéren naargelang het soort appels dat je gebruikt.


- Na 2 dagen gistvoeding toevoegen.


Opgelet: het vruchtvlees van appelen heeft een houtstructuur, vandaar dat alleen het sap mag gisten en niet héél de pulpmassa. Anders maak je verkeerde alcohol.


- Idéaal is een mengeling van verschillende soorten. Experimenteren is de boodschap.


  Voorstel: begin met twee bekende soorten waarvan je de eigenschappen al kent

  en waar je vrij zeker bent van het resultaat. Daarna is het verder zoeken met

  telkens een of twee andere soorten mee te mengen in het geheel. Deze moeten

  merkelijk van zuur en suikergehalte verschillen zodat je minder afhankelijk

  wordt van de weersinvloeden van één bepaalde soort.


- Na één maand overhevelen en sulfiet toevoegen (2 gr/10 L), daarna nog tweemaal om de twee maanden overhevelen. Sulfiet meten en bij corrigeren.


- Als de wijn dan helder is en je wil nog een experimentje wagen, bottel eens zonder te                       overzomeren.  Recente ervaringen hebben uitgewezen dat de witte wijn dan veel frisser  overkomt.